Ga naar de inhoud

Angst en hypnotherapie

    Barbelo Uijtenbogaardt

    door: Barbelo Uijtenbogaardt (artikel in het vakblad de TETH, dec. 2017)

    Angst is een emotie die ons remt te zijn wie we werkelijk zijn. Angst zorgt ervoor dat strategieën worden opgebouwd om overeind te blijven en verwijdert ons van innerlijke kinderen en creatieve vermogens.

    Angst kan ontstaan door in de jeugd onvoldoende bevestigd te zijn. Kracht wordt dan bijgezet om overeind te blijven, terwijl er een kwetsbaar innerlijk kind onder schuilgaat. Terugkomen bij het innerlijke kind gaat niet zonder slag of stoot, het kan pijn geven, lichamelijk en geestelijk, en rouw vanwege het verlies iets niet ontvangen te hebben wat zo wezenlijk was om tot een persoonlijkheid uit te groeien. Maar uiteindelijk is de persoon meer zichzelf en meer toegankelijk door de gevoelens toe te laten. Door met de angst te gaan werken komen dus gevoelens vrij maar ook overtuigingen, zoals:‘het niet goed te doen’‘het niet te kunnen’.

    Angst kan ontstaan door een gebeurtenis, een traumatische of ingrijpende gebeurtenis. Van een paard vallen kan angst geven weer van het paard te vallen en de persoon durft niet meer op een paard te zitten. Eens pijn gedaan kan angst geven om vaker in bepaalde omstandigheden pijn te worden gedaan. Er kan als gevolg van één gebeurtenis een fobie worden ontwikkeld. Een fobie is een angst met een zekere gerichtheid, bijvoorbeeld angst voor paarden. Er kan dus aan een fobie één gebeurtenis ten grondslag liggen. Echter bij bijvoorbeeld pleinvrees, smetvrees en een sociale fobie is de oorsprong meer complex. Er liggen dan meestal vele gebeurtenissen aan ten grondslag. Edelstien beweerde wel dat een eenmalige verslik-ervaring als kind later als volwassene pleinvrees kan doen ontwikkelen. Dit kan ik bevestigen en heb ik in mijn praktijk ook enkele malen meegemaakt. Dus het is altijd zinnig hierover door te vragen.
    Bij een angst voor spinnen, ook een fobie, is het raadzaam eens te kijken naar een vorig leven. Vermoedelijk is er hier een gebeurtenis ervaren waar de dood op volgde. Vele angsten die op de een of andere manier met leven of dood te maken hebben, kunnen een oorsprong in een vorig leven hebben. Hier passen hypnotherapeuten reïncarnatietherapie toe.

    Overigens het zien van een heftige gebeurtenis aan een ander kan ook een traumatische ervaring zijn. En de persoon heeft dan verschijnselen alsof hij het zelf onderging.

    Een angst ontstaan vanuit een ervaring met brand kan een gevoel van onveiligheid geven. Deze angst hoeft niet alleen gekoppeld te blijven aan brand, het kan een grotere angst geven: geen veilige plek ergens meer voelen. Dit laatste kan bijvoorbeeld gebeuren als het gaat om de beleving van een brand in eigen huis.

    Angst kan ook door verlies ontstaan (een vader die vertrekt en nooit meer terugkeert) en de angst kan dan, afhankelijk van de koppelingen die erbij ontstaan, steeds opnieuw angst geven iemand te verliezen en er zelfs voor zorgen dat het meisje zich niet meer aan een man bindt uit angst om hem weer te verliezen.

    Als we het hebben over herhalende beangstigende gebeurtenissen (zoals bij incest) kan de persoon meer gaan dissociëren, uit zichzelf gaan. Ook kan hij sterk doorgaan en gevoelens in zichzelf verdringen (hier zijn dan wel eens kenmerken te ontdekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis).

    Toepassingen:

    Bij angsten wordt vaak EMDR als interventie gebruikt. Bij Academie Hypnos leer je dan hierbij EFT te gebruiken zodat er indien nodig snel geschakeld kan worden naar een ik-versterking. Beide methoden heten bij Academie Hypnos respectievelijk: DRT en BJT (Distraction Reprocessing therapie en Bevrijd jezelf therapie). [En: als je vastloopt bij DRT kun je door met BJT en als je vastloopt met BJT kun je door met DRT.]

    Bij de toepassing van EMDR (DRT) dien je op te passen: je kunt immers èen beerput openhalen en dit kan meer angst in plaats van minder angst geven. Heel belangrijk is bij deze methode dat je doorgaat totdat er een omkering naar een positief gevoel ontstaat. Gebeurt dit niet, dan heeft de hypnotherapeut nog vele keuzes voor toepassing in zijn interventie-koffer.

    Natuurlijk kan regressie worden toegepast om te onderzoeken hoe en wanneer ervaringen zijn geweest die met de huidige angst te maken hebben. In hetzelfde kader kunnen we ook met reïncarnatie teruggaan, zodat bevrijding kan plaatsvinden door te begrijpen hoe het toen toeging en soms teruggeven wat niet van jou was of eigen overtuigingen herkaderen, soms afscheid nemen of soms nog uiten wat niet geuit is. Dit is bijvoorbeeld fijn om in het tussenbestaan te doen: ziel tegenover ziel.

    Ook kan er worden gewerkt met deelpersoonlijkheden. Hierbij raad ik sterk aan te werken met diverse deelpersoonlijkheden: kinesthetisch werken met deelpersoonlijkheden (in de ruimte). 

    Het is dan goed tevens te werken met positieve deelpersoonlijkheden, zoals veiligheidvertrouwen, of een ander positief deel. Het is fantastisch hoe deze methode werkt en een nieuw evenwicht kan geven.

    Wat hier heel duidelijk wordt is of de angst eigenlijk wel van de persoon zelf is, of dat het een introjectie is. Iemand kon onlangs 80% van de angst teruggeven aan zijn moeder. Dit zorgde ervoor dat hij een hanteerbare angst overhield die voortaan alert kon worden genoemd.

    Ook is het bij deze methode heel boeiend om te zien hoe een deel de regie heeft genomen. Angst neemt vaak de regie over en is daardoor overheerser van vele persoonlijkheidsdelen geworden. Hierdoor functioneert deze persoon niet meer goed. Door de regie in de regiepositie weer in te nemen krijgt angst direct een andere positie en een gezonde proportie.

    Ook kan worden gewerkt met twee deelpersoonlijkheden die een tegenstelling vertonen: Oppositiedelenwerk: bijvoorbeeld angst en vertrouwen. Deze deelpersoonlijkheden kunnen dan liggend in trance op een prettige plek worden uitgenodigd. Door vooral de communicatie met de deelpersoonlijkheden op gang te brengen kan er een beter innerlijk evenwicht ontstaan.

    Een andere methode die ik heb ontwikkeld is Werken met dromen en deelpersoonlijkheden: deze methode is te vergelijken met mijn methode kinesthetisch werken met deelpersoonlijkheden. Hier is het echter zo dat er wordt gestart met een plek herbeleven van de droom, in de droomstoel, terwijl de regieplek pas erna wordt ervaren. De verdere deelpersoonlijkheden zijn dingen, personen of gevoelens uit de droom die ieder een plek krijgen. Het onbewuste bepaalt en maakt duidelijk waar deze delen voor staan. Dit uitpakken van een droom is zeer succesvol. De eerste keer dat ik deze methode uitvoerde was iemand direct van het roken af, terwijl het roken op zich in de droom niet aan de orde was. Het thema was ingepakt in een ander verhaal. Dit maakt deze methode zo bijzonder.

    Dus als aanvang van de methode wordt in de droomstoel de droom eerst opnieuw beleefd en aan het einde van de sessie wordt op deze plek gedroomd hoe de droom veranderd is.

    Wat naast voorgaande methoden bij traumatisch werk een onmisbare methode is, is het werken met driepuntsdissociatie. De door mij uitgewerkte versie hiervan gaat als volgt:

    Er zijn 3 posities in de ruimte (er wordt kinesthetisch gewerkt): de filmerdegene die in de zaal naar het doek kijkt, en degene in de film op het doek waar de gebeurtenis plaatsvindt.

    Eerst is de persoon de filmer. Hij draait de geschiedenis terug. Hij laat deze film eventueel in zwart-wit draaien. De film laat hij stoppen daar waar de traumatische gebeurtenis plaatsvindt. Dan stapt de cliënt in de positie van de persoon in de zaal: hij gaat hier letterlijk ook zitten. De film was al door de filmer stopgezet: het is dus een beeld geworden. Hier haalt degene in de zaal het innerlijke kind (of jongere ik) van het doek naar zich toe. Dit gaat niet zomaar. Het kind durft niet altijd direct te komen. Het zal eerst vertrouwen moeten winnen. Er zijn meestal allerlei voorwaarden waar eerst aan voldaan dient te worden, opdat het kind durft te komen. Het kan zijn dat de persoon wil zeggen: ‘ik heb je niet in de steek willen laten’; ‘ik zal je niet meer in de steek laten’; ‘je bent een stukje van mij’; ‘samen kunnen we tegen … zeggen …’; ‘samen kunnen we aan … … teruggeven’, enz.

    Dit en nog veel meer kan ook allemaal worden gezegd en gedaan terwijl het innerlijk kind op schoot zit. Vervolgens geeft de volwassene het kind wat het nodig had gehad en kan integratie plaatsvinden.

    De persoon gaat dus met deze methode niet in de gebeurtenis, de cliënt hoeft het niet opnieuw mee te maken.

    Zich herhalende gebeurtenissen of flitsen ervan waarmee de persoon steeds in de traumatische gebeurtenis getrokken wordt, speelt vooral bij een acuut trauma. De persoon associeert steeds opnieuw in het trauma. 

    Bij een chronisch trauma moet men leren associëren en bij een acuut trauma moet men leren dissociëren.

    Dit laatste is dan ook waarom het vaak van belang is om bij een acuut trauma (kan dus een eenmalige gebeurtenis zijn) de methode van Edelstien toe te passen: Implosieve desensitisatie met hulpbronnen. De hulpbronnen heb ik er zelf aan toegevoegd: namelijk door met een prettige plek te werken, waarnaar de persoon na de herbeleving steeds weer teruggaat. Vanuit deze plek kan steeds een hulpbron worden meegenomen naar een stukje van de traumatische beleving. Vaak dient de persoon diverse malen naar de prettige plek terug te gaan om weer nieuwe geschikte hulpbronnen op te halen. Er duikelen immers bij de herhaling van de traumatische beleving steeds andere piekmomenten van stress naar voren. Deze zijn in de eerste paar ronden meestal nog verstopt. 

    Tot slot

    Angst is iets dat onder vele problemen schuilgaat. Het heeft ook iets met onze gedachten te maken die met ons op de loop gaan: ‘beren op de weg’. Een cliënt verwoordde het onlangs mooi in een sessie ten aanzien van bezorgdheid: bezorgdheid ervoer zij als een wolk rondom haar hoofd, “het zijn verzinsels, die doe je jezelf aan, angst, spookbeelden”. En ze had hiermee duidelijk wat het verschil is tussen zorg en bezorgdheid. Het verschil was de angst en ze zei: “bezorgdheid komt voort uit schuld”. Dit is ook zo’n interessant gevoel dat een koppeling heeft met angst. Schuldgevoelens kunnen introjecties zijn en dan heb je een wortel van angst ook te pakken.

    Verder komen we als delen die voor de angst liggen vaak weerstand tegen, maar ook groot en sterk zijn of de schuld altijd aan de ander geven. Het zijn strategieën die voor de angst zijn gaan liggen om het maar niet te hoeven voelen.

    Het bijzondere is dat als iemand in de angst gaat zitten, hij zichzelf meestal niet angstig voelt, maar dat andere zaken duidelijk worden.

     Angst is het ontbreken van liefde. Ware liefde doet angst wegsmelten.